Algemene bepalingen.
Artikel 1, middelen ter bereiking van het doel.
Verplichtingen van het bestuur.
1. Het bestuur draagt zorg dat:
a) de aspirant leden de nodige basis instructie ontvangen.
b) de leden en jeugdleden in de gelegenheid worden gesteld zich verder te bekwamen.
2. In ieder geval mogen:
a) introducees en jeugdleden A ( 12 t/m 15 jaar) slechts schieten onder de onmiddellijke leiding van een instructeur.
b) jeugdleden die de 16 jarige leeftijd nog niet hebben bereikt, in geen geval van vuistvuurwapens gebruik maken.
3. Van het in lid 1, aanhef en onder a, en lid 2, aanhef en onder a, bepaalde kan het bestuur ontheffing verlenen, voor zover het aspirantlid reeds over de vereiste basiskennis en vaardigheid beschikt.
1. Het bestuur draagt zorg dat:
a) de aspirant leden de nodige basis instructie ontvangen.
b) de leden en jeugdleden in de gelegenheid worden gesteld zich verder te bekwamen.
2. In ieder geval mogen:
a) introducees en jeugdleden A ( 12 t/m 15 jaar) slechts schieten onder de onmiddellijke leiding van een instructeur.
b) jeugdleden die de 16 jarige leeftijd nog niet hebben bereikt, in geen geval van vuistvuurwapens gebruik maken.
3. Van het in lid 1, aanhef en onder a, en lid 2, aanhef en onder a, bepaalde kan het bestuur ontheffing verlenen, voor zover het aspirantlid reeds over de vereiste basiskennis en vaardigheid beschikt.
Verplichtingen van de leden.
4. De leden zijn verplicht regelmatig aan de oefeningen deel te nemen, en aan de wedstrijden voor zover het bestuur hun dat voorschrijft. Als regelmatige deelneming geldt deelneming aan 25 oefenavonden per boekjaar zo gelijkmatig mogelijk over het jaar verdeeld, behoudens wettige verhindering ter beoordeling van het bestuur.
5. De leden nemen bij de oefenavonden en wedstrijden de daar voor geldende regels en gebruiken, en met name de veiligheidsregels, strikt in acht.
4. De leden zijn verplicht regelmatig aan de oefeningen deel te nemen, en aan de wedstrijden voor zover het bestuur hun dat voorschrijft. Als regelmatige deelneming geldt deelneming aan 25 oefenavonden per boekjaar zo gelijkmatig mogelijk over het jaar verdeeld, behoudens wettige verhindering ter beoordeling van het bestuur.
5. De leden nemen bij de oefenavonden en wedstrijden de daar voor geldende regels en gebruiken, en met name de veiligheidsregels, strikt in acht.
Deelneming door aspirant leden en introducees.
6. Het bestuur onderwerpt de aspirant leden ten aanzien van de oefeningen en wedstrijden zoveel mogelijk aan de voor de leden geldende regels, met dien verstande dat het kan verlangen dat zij aan iedere schietavond deelnemen, behoudens de wettige verhindering.
7. Het bestuur onderwerpt introducees aan de voor de oefeningen en wedstrijden geldende regels en gebruiken, en met name de veiligheidsregels.
6. Het bestuur onderwerpt de aspirant leden ten aanzien van de oefeningen en wedstrijden zoveel mogelijk aan de voor de leden geldende regels, met dien verstande dat het kan verlangen dat zij aan iedere schietavond deelnemen, behoudens de wettige verhindering.
7. Het bestuur onderwerpt introducees aan de voor de oefeningen en wedstrijden geldende regels en gebruiken, en met name de veiligheidsregels.
Artikel 2, kantine.
1. De algemene vergadering kan besluiten dat de vereniging een kantine zal exploiteren.
1. De algemene vergadering kan besluiten dat de vereniging een kantine zal exploiteren.
De leden, aspirant leden, introducees en begunstigers.
Artikel 3, aspirant leden.
1. Aspirant-leden zijn zij die een verzoek om toetreding als lid of jeugdlid hebben gedaan en op wier verzoek nog niet is beslist bij besluit waartegen geen beroep openstaat of meer openstaat.
1. Aspirant-leden zijn zij die een verzoek om toetreding als lid of jeugdlid hebben gedaan en op wier verzoek nog niet is beslist bij besluit waartegen geen beroep openstaat of meer openstaat.
Artikel 4, toelatingsprocedure.
1. Iedereen die te kennen geeft lid te willen worden van de vereniging, is verplicht een 5 schietbeurtenkaart te kopen. Men kan dan binnen een vastgestelde periode 5 beurten schieten onder begeleiding van een ervaren schutter. Tegelijkertijd is men verplicht een ballotageformulier in te vullen. Wil men na de 5 schietbeurten definitief lid worden, dan besluit de toelatingskommissie bestaande uit twee bestuursleden, of de betrokkene kan worden toegelaten als adspirantlid.
2. De toelating als adspirantlid of jeugdlid wordt verzocht door de indiening van een door de vereniging beschikbaar gesteld en door de aanvrager ingevuld en ondertekend formulier. Indien de toelating wordt verzocht door een minderjarige, wordt het formulier door zijn ouders, voogd of verzorgers mede ondertekend. Bij de indiening legt de aanvrager een drietal goed gelijkende pasfoto’s van hem over en een bewijs van goed gedrag (geldt niet voor jeugdleden).
3. Tegelijk met de uitreiking van de aanmeldingsformulieren ontvangt de aanvrager een exemplaar van de statuten en reglementen der vereniging, met de eventuele wijzigingsbladen.
4. Het bestuur is bevoegd de aanvrager de kosten in rekening te brengen. Als de aanvrager wordt toegelaten, worden deze kosten met het inschrijfgeld verrekend.
5. Van het verzoek om toelating wordt zo spoedig mogelijk op de in de vereniging gebruikelijke wijze of wijzen kennis gegeven aan de leden.
6. De leden kunnen tegen de toelating bezwaar maken zolang het bestuur niet heeft beslist. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend bij de toelatingscommissie. Op niet op deze wijze kenbaar gemaakte bezwaren wordt geen acht geslagen.
7. Niemand kan als lid of jeugdlid tot de vereniging worden toegelaten indien:
a) Tenminste drie maanden zijn verstreken en minstens 10 schietbeurten hebben gehad sinds zijn aanmelding voor het lidmaatschap;
b) het bestuur op deugdelijke gronden de verwachting heeft dat het aspirant lid niet over de nodige kennis en vaardigheid beschikt die voor een veilig gebruik van schietwapens vereist zijn, en voorts c) er ten aanzien van het aspirant lid niet van zodanige eigenschappen, gedragingen of omstandigheden aan het bestuur is gebleken dat gebruik van de wapens voor een ander doel dan de beoefening van schietsport kan worden geducht.
1. Iedereen die te kennen geeft lid te willen worden van de vereniging, is verplicht een 5 schietbeurtenkaart te kopen. Men kan dan binnen een vastgestelde periode 5 beurten schieten onder begeleiding van een ervaren schutter. Tegelijkertijd is men verplicht een ballotageformulier in te vullen. Wil men na de 5 schietbeurten definitief lid worden, dan besluit de toelatingskommissie bestaande uit twee bestuursleden, of de betrokkene kan worden toegelaten als adspirantlid.
2. De toelating als adspirantlid of jeugdlid wordt verzocht door de indiening van een door de vereniging beschikbaar gesteld en door de aanvrager ingevuld en ondertekend formulier. Indien de toelating wordt verzocht door een minderjarige, wordt het formulier door zijn ouders, voogd of verzorgers mede ondertekend. Bij de indiening legt de aanvrager een drietal goed gelijkende pasfoto’s van hem over en een bewijs van goed gedrag (geldt niet voor jeugdleden).
3. Tegelijk met de uitreiking van de aanmeldingsformulieren ontvangt de aanvrager een exemplaar van de statuten en reglementen der vereniging, met de eventuele wijzigingsbladen.
4. Het bestuur is bevoegd de aanvrager de kosten in rekening te brengen. Als de aanvrager wordt toegelaten, worden deze kosten met het inschrijfgeld verrekend.
5. Van het verzoek om toelating wordt zo spoedig mogelijk op de in de vereniging gebruikelijke wijze of wijzen kennis gegeven aan de leden.
6. De leden kunnen tegen de toelating bezwaar maken zolang het bestuur niet heeft beslist. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend bij de toelatingscommissie. Op niet op deze wijze kenbaar gemaakte bezwaren wordt geen acht geslagen.
7. Niemand kan als lid of jeugdlid tot de vereniging worden toegelaten indien:
a) Tenminste drie maanden zijn verstreken en minstens 10 schietbeurten hebben gehad sinds zijn aanmelding voor het lidmaatschap;
b) het bestuur op deugdelijke gronden de verwachting heeft dat het aspirant lid niet over de nodige kennis en vaardigheid beschikt die voor een veilig gebruik van schietwapens vereist zijn, en voorts c) er ten aanzien van het aspirant lid niet van zodanige eigenschappen, gedragingen of omstandigheden aan het bestuur is gebleken dat gebruik van de wapens voor een ander doel dan de beoefening van schietsport kan worden geducht.
Artikel 5, lidmaatschapbewijs.
1. Ieder lid ontvangt terstond na zijn toelating een lidmaatschapbewijs.
2. Het bewijs, waaraan een pasfoto van het lid wordt gehecht, kan de volgende gegevens bevatten: a) de namen, voornamen, geboortedatum en -plaats en het volledige adres van het lid;
b) zijn lidmaatschapnummer;
c) de vermelding of hij lid of juniorlid is;
d) andere gegevens waarvan het bestuur de vermelding op het bewijs van belang acht.
3. Het bewijs wordt door de secretaris ( eerste of tweede ) ondertekend.
4. Het betrokken lid dient op het bewijs zijn handtekening te stellen.
5. Het bewijs kan mede dienstbaar worden gemaakt aan de aantekening van de betaalde jaarlijkse bijdrage, en strekt dan voorzien van het jaarstempel of -sticker van de penningmeester, tot bewijs van betaling daarvan.
6. Het lidmaatschapbewijs blijft eigendom van de vereniging en dient na het eindigen van het lidmaatschap te worden teruggegeven.
1. Ieder lid ontvangt terstond na zijn toelating een lidmaatschapbewijs.
2. Het bewijs, waaraan een pasfoto van het lid wordt gehecht, kan de volgende gegevens bevatten: a) de namen, voornamen, geboortedatum en -plaats en het volledige adres van het lid;
b) zijn lidmaatschapnummer;
c) de vermelding of hij lid of juniorlid is;
d) andere gegevens waarvan het bestuur de vermelding op het bewijs van belang acht.
3. Het bewijs wordt door de secretaris ( eerste of tweede ) ondertekend.
4. Het betrokken lid dient op het bewijs zijn handtekening te stellen.
5. Het bewijs kan mede dienstbaar worden gemaakt aan de aantekening van de betaalde jaarlijkse bijdrage, en strekt dan voorzien van het jaarstempel of -sticker van de penningmeester, tot bewijs van betaling daarvan.
6. Het lidmaatschapbewijs blijft eigendom van de vereniging en dient na het eindigen van het lidmaatschap te worden teruggegeven.
Artikel 6, inbezitstelling van wijzigingsbladen.
1. De leden worden, tegen de kostprijs, in het bezit gesteld van wijzigingsbladen met betrekking tot de statuten en reglementen.
2. Indien een lid op de genoemde stukken geen prijs stelt, blijft hij niettemin het bedrag daarvoor verschuldigd.
1. De leden worden, tegen de kostprijs, in het bezit gesteld van wijzigingsbladen met betrekking tot de statuten en reglementen.
2. Indien een lid op de genoemde stukken geen prijs stelt, blijft hij niettemin het bedrag daarvoor verschuldigd.
Artikel 7, schade aan zaken der vereniging.
1. Elke geconstateerde vermissing of beschadiging van enige zaak bij de vereniging in gebruik wordt geacht veroorzaakt te zijn door het lid dat de zaak het laatst heeft gebezigd of onder zijn berusting had, behoudens tegenbewijs door het betrokken lid.
Schade aan zaken der leden.
2. De vereniging stelt zich niet aansprakelijk voor vermissing of beschadiging van zaken bij de leden in gebruik.
1. Elke geconstateerde vermissing of beschadiging van enige zaak bij de vereniging in gebruik wordt geacht veroorzaakt te zijn door het lid dat de zaak het laatst heeft gebezigd of onder zijn berusting had, behoudens tegenbewijs door het betrokken lid.
Schade aan zaken der leden.
2. De vereniging stelt zich niet aansprakelijk voor vermissing of beschadiging van zaken bij de leden in gebruik.
Artikel 8, disciplinaire maatregelen.
1. Indien een lid of jeugdlid:
a) handelt in strijd met de voor de oefeningen en wedstrijden geldende regels en gebruiken, dan wel
b) zich bij de activiteiten der vereniging onordelijk gedraagt, kan hij door het bestuur worden
1) gewaarschuwd;
2) berispt;
3) uitgesloten van deelneming aan oefeningen van de vereniging voor een periode van ten hoogste zes maanden;
4) uitgesloten van deelneming aan wedstrijden van de vereniging voor een periode van ten hoogste zes maanden;
5) uitgesloten van deelneming en bijeenkomsten der vereniging voor een periode van ten hoogste zes maanden of
6) geschorst voor een periode van ten hoogste zes maanden.
2. De maatregelen, in het vorige lid genoemd onder 3,4 en 5 kunnen ook gecombineerd worden opgelegd.
3. Van een overeenkomstig het in de leden 1 en 2 bepaalde opgelegde maatregel staat het betrokken lid binnen een maand beroep open bij de commissie van beroep.
4. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter of degeen die hem vervangt het lid van verdere deelname aan de betreffende oefeningen, wedstrijd of bijeenkomst uitsluiten. Tegen zodanige maatregel staat geen beroep open.
1. Indien een lid of jeugdlid:
a) handelt in strijd met de voor de oefeningen en wedstrijden geldende regels en gebruiken, dan wel
b) zich bij de activiteiten der vereniging onordelijk gedraagt, kan hij door het bestuur worden
1) gewaarschuwd;
2) berispt;
3) uitgesloten van deelneming aan oefeningen van de vereniging voor een periode van ten hoogste zes maanden;
4) uitgesloten van deelneming aan wedstrijden van de vereniging voor een periode van ten hoogste zes maanden;
5) uitgesloten van deelneming en bijeenkomsten der vereniging voor een periode van ten hoogste zes maanden of
6) geschorst voor een periode van ten hoogste zes maanden.
2. De maatregelen, in het vorige lid genoemd onder 3,4 en 5 kunnen ook gecombineerd worden opgelegd.
3. Van een overeenkomstig het in de leden 1 en 2 bepaalde opgelegde maatregel staat het betrokken lid binnen een maand beroep open bij de commissie van beroep.
4. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter of degeen die hem vervangt het lid van verdere deelname aan de betreffende oefeningen, wedstrijd of bijeenkomst uitsluiten. Tegen zodanige maatregel staat geen beroep open.
Artikel 9. ledenadministratie.
1.Door de zorg van het bestuur, en in het bijzonder van de secretaris ( of tweede), wordt een goede ledenadministratie aangelegd.
2. De ledenadministratie omvat op zijn minst een kaartsysteem volgens de in de volgende leden te stellen regelen.
3. Van ieder aspirant-, gewoon of jeugdlid wordt een kaart, met eventuele vervolgkaarten aangelegd, waaraan een pasfoto van het het lid wordt gehecht, en dat voorts de volgende gegevens, voor zover aanwezig, omtrent de betrokkene omvat:
a) zijn naam, voornamen, geboortedatum en plaats, beroep, burgelijke staat, volledig adres en telefoonnummer;
b) de datum waarop het lidmaatschap is aangevraagd, en na de beeindiging van zijn lidmaatschap de datum van beeindiging, en de reden daarvan;
c) zijn lidmaatschapsnummer;
d) het nummer van zijn KNSA schutterslicentie.
e) eventuele tegen de betrokkene getroffen disciplinaire maatregelen, zowel van de KNSA als van de vereniging;
f) indien de betrokkene tot lid van verdienste of erelid is benoemd, de vermelding daarvan, met aanduiding van de datum van de algemene ledenvergadering waarop dat gebeurd is;
g) eventuele functies welke de betrokkene in de vereniging of in het verband van de KNSA vervuld heeft, met vermelding van de data waarop hij die aangevangen of beeindigd heeft;
h) andere gegevens waarvan het bestuur de vermelding van blijvend belang acht, voor zover betrekking hebbend op het doel der vereniging.
4. Indien een aspirant lid als lid wordt afgewezen, dan wordt de kaart bewaard, nadat daarop vermeld is dat het aspirant-lid is afgewezen, met de datum van afwijzing.
1.Door de zorg van het bestuur, en in het bijzonder van de secretaris ( of tweede), wordt een goede ledenadministratie aangelegd.
2. De ledenadministratie omvat op zijn minst een kaartsysteem volgens de in de volgende leden te stellen regelen.
3. Van ieder aspirant-, gewoon of jeugdlid wordt een kaart, met eventuele vervolgkaarten aangelegd, waaraan een pasfoto van het het lid wordt gehecht, en dat voorts de volgende gegevens, voor zover aanwezig, omtrent de betrokkene omvat:
a) zijn naam, voornamen, geboortedatum en plaats, beroep, burgelijke staat, volledig adres en telefoonnummer;
b) de datum waarop het lidmaatschap is aangevraagd, en na de beeindiging van zijn lidmaatschap de datum van beeindiging, en de reden daarvan;
c) zijn lidmaatschapsnummer;
d) het nummer van zijn KNSA schutterslicentie.
e) eventuele tegen de betrokkene getroffen disciplinaire maatregelen, zowel van de KNSA als van de vereniging;
f) indien de betrokkene tot lid van verdienste of erelid is benoemd, de vermelding daarvan, met aanduiding van de datum van de algemene ledenvergadering waarop dat gebeurd is;
g) eventuele functies welke de betrokkene in de vereniging of in het verband van de KNSA vervuld heeft, met vermelding van de data waarop hij die aangevangen of beeindigd heeft;
h) andere gegevens waarvan het bestuur de vermelding van blijvend belang acht, voor zover betrekking hebbend op het doel der vereniging.
4. Indien een aspirant lid als lid wordt afgewezen, dan wordt de kaart bewaard, nadat daarop vermeld is dat het aspirant-lid is afgewezen, met de datum van afwijzing.
Artikel 10, introduce’s.
1. Het bestuur is te allen tijde bevoegd tot introductie van niet-leden.
2. De leden zijn bevoegd, onder hun verantwoordelijkheid, niet-leden te introduceren, mits zij van het bestuur de voorafgaande toestemming daarvoor hebben verkregen.
1. Het bestuur is te allen tijde bevoegd tot introductie van niet-leden.
2. De leden zijn bevoegd, onder hun verantwoordelijkheid, niet-leden te introduceren, mits zij van het bestuur de voorafgaande toestemming daarvoor hebben verkregen.
Artikel 11, begunstigers.
1. De begunstigers ontvangen de jaarverslagen en, op hun verzoek, de jaarrekeningen en/of de statuten en reglementen.
2. Zij worden tot de manifestaties der vereniging uitgenodigd.
1. De begunstigers ontvangen de jaarverslagen en, op hun verzoek, de jaarrekeningen en/of de statuten en reglementen.
2. Zij worden tot de manifestaties der vereniging uitgenodigd.
De algemene vergadering.
Artikel 12,jaarvergadering.
Voorstellen van de leden.
1. De leden kunnen voorstellen ter behandeling aan de jaarvergadering voorleggen.
2. Zodanige voorstellen moeten schriftelijk, door tenminste tien gewone of jeugdleden der vereniging ondertekend, uiterlijk zeven dagen voor de vergadering bij het bestuur worden ingediend.
3. Het bestuur voegt de voorstellen die voldoen aan de in lid 2 gestelde voorwaarden, aan de agenda toe.
4. Indien een voorstel niet aan de in lid 2 gestelde voorwaarden voldoet, is het bestuur wel bevoegd maar geenszins gehouden het aan de agenda toe te voegen.
5. Het in de vorige leden bepaalde is niet van toepassing op voorstellen voor welker aanneming een gekwalificeerde meerderheid van de algemene vergadering vereist is. Agenda.
6. Op de jaarvergadering worden in ieder geval aan de orde gesteld:
a) de notulen van de vorige jaarvergadering en van de eventueel tussentijds gehouden buitengewone vergaderingen;
b) het jaarverslag van het bestuur over het afgelopen boekjaar;
c) de balans en de staat van baten en lasten betreffende het afgelopen boekjaar, met het verslag van de kascommissie en van de deskundige, indien deze aangewezen is;
d) de begroting voor het lopende boekjaar;
e) de vervulling van openstaande of in de vergadering openvallen de vakatures in het bestuur, de commissie van beroep of door de algemene vergadering ingestelde commissies, een en ander voor zover in die vakatures niet reeds door een buitengewone vergadering is voorzien;
f) de benoeming van de kascommissie;
g) de voorstellen die het bestuur op de agenda plaatst;
h) de eventuele voorstellen van de leden ;
i) de rondvraag.
Voorstellen van de leden.
1. De leden kunnen voorstellen ter behandeling aan de jaarvergadering voorleggen.
2. Zodanige voorstellen moeten schriftelijk, door tenminste tien gewone of jeugdleden der vereniging ondertekend, uiterlijk zeven dagen voor de vergadering bij het bestuur worden ingediend.
3. Het bestuur voegt de voorstellen die voldoen aan de in lid 2 gestelde voorwaarden, aan de agenda toe.
4. Indien een voorstel niet aan de in lid 2 gestelde voorwaarden voldoet, is het bestuur wel bevoegd maar geenszins gehouden het aan de agenda toe te voegen.
5. Het in de vorige leden bepaalde is niet van toepassing op voorstellen voor welker aanneming een gekwalificeerde meerderheid van de algemene vergadering vereist is. Agenda.
6. Op de jaarvergadering worden in ieder geval aan de orde gesteld:
a) de notulen van de vorige jaarvergadering en van de eventueel tussentijds gehouden buitengewone vergaderingen;
b) het jaarverslag van het bestuur over het afgelopen boekjaar;
c) de balans en de staat van baten en lasten betreffende het afgelopen boekjaar, met het verslag van de kascommissie en van de deskundige, indien deze aangewezen is;
d) de begroting voor het lopende boekjaar;
e) de vervulling van openstaande of in de vergadering openvallen de vakatures in het bestuur, de commissie van beroep of door de algemene vergadering ingestelde commissies, een en ander voor zover in die vakatures niet reeds door een buitengewone vergadering is voorzien;
f) de benoeming van de kascommissie;
g) de voorstellen die het bestuur op de agenda plaatst;
h) de eventuele voorstellen van de leden ;
i) de rondvraag.
Kascommissie.
7. De kascommissie vangt haar werkzaamheden zo spoedig mogelijk aan.
8. Vereist het onderzoek van de jaarrekening bijzondere boekhoudkundige kennis waarover de commissie zelf niet beschikt, dan kan zij zich door een deskundige doen bijstaan.( de deskundige genoemd in punt 6 lid c)
9. Het bestuur is verplicht ten behoeve van het onderzoek der commissie aan deze en aan de deskundige,inzage van de boeken en bescheiden der vereniging te geven, hun desgevraagd de kas en de waarden te vertonen en hun alle door hen gewenste inlichtingen te verschaffen.
10. Het in de leden 7 tot en met 9 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de kascommissie die benoemd is ingevolge het bepaalde in artikel 13 lid 6 der statuten.
7. De kascommissie vangt haar werkzaamheden zo spoedig mogelijk aan.
8. Vereist het onderzoek van de jaarrekening bijzondere boekhoudkundige kennis waarover de commissie zelf niet beschikt, dan kan zij zich door een deskundige doen bijstaan.( de deskundige genoemd in punt 6 lid c)
9. Het bestuur is verplicht ten behoeve van het onderzoek der commissie aan deze en aan de deskundige,inzage van de boeken en bescheiden der vereniging te geven, hun desgevraagd de kas en de waarden te vertonen en hun alle door hen gewenste inlichtingen te verschaffen.
10. Het in de leden 7 tot en met 9 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de kascommissie die benoemd is ingevolge het bepaalde in artikel 13 lid 6 der statuten.
Artikel 13. praesidium en secretariaat.
1. Als voorzitter en secretaris van een door het bestuur bijeengeroepen algemene vergadering treden op de voorzitter en de secretaris van het bestuur of hun respektievelijke plaatsvervangers.
2. Een door de leden der vereniging overeenkomstig het bepaalde bij artikel 14 lid 4 der statuten, bijeengeroepen algemene vergadering kiest zelf haar voorzitter en secretaris.
3. Indien, in de gevallen van de voorafgaande leden, iemand tijdens de vergadering de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij voorzitter of secretaris van de algemene vergadering is, blijft hij niettemin die functie uitoefenen tot na afloop van de vergadering, tenzij hij anders verkiest of de vergadering anders beslist.
1. Als voorzitter en secretaris van een door het bestuur bijeengeroepen algemene vergadering treden op de voorzitter en de secretaris van het bestuur of hun respektievelijke plaatsvervangers.
2. Een door de leden der vereniging overeenkomstig het bepaalde bij artikel 14 lid 4 der statuten, bijeengeroepen algemene vergadering kiest zelf haar voorzitter en secretaris.
3. Indien, in de gevallen van de voorafgaande leden, iemand tijdens de vergadering de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij voorzitter of secretaris van de algemene vergadering is, blijft hij niettemin die functie uitoefenen tot na afloop van de vergadering, tenzij hij anders verkiest of de vergadering anders beslist.
HET BESTUUR
Arikel 14, taak van de voorzitter, secretaris en de penningmeester der vereniging.
1. De voorzitter der vereniging zit het bestuur der vereniging voor, de secretaris der vereniging voert daarin de pen en de penningmeester der vereniging ontvangt de aan de vereniging toekomende gelden, geeft daarvoor kwijting, beheert de gelden der vereniging en betaald de door de vereniging verschuldigde gelden.
2. De voorzitter vertegenwoordigt de vereniging bovendien naar buiten toe onverminderd het artikel 12 lid 6 der statuten.
Arikel 14, taak van de voorzitter, secretaris en de penningmeester der vereniging.
1. De voorzitter der vereniging zit het bestuur der vereniging voor, de secretaris der vereniging voert daarin de pen en de penningmeester der vereniging ontvangt de aan de vereniging toekomende gelden, geeft daarvoor kwijting, beheert de gelden der vereniging en betaald de door de vereniging verschuldigde gelden.
2. De voorzitter vertegenwoordigt de vereniging bovendien naar buiten toe onverminderd het artikel 12 lid 6 der statuten.
Artikel 15, rooster van aftreding.
De leden van het bestuur treden ingaande de jaarvergadering van periodiek af volgens onderstaand rooster. Eerste jaar. voorzitter, eventuele vice-voorzitter en eventuele derde bijzitter Tweede jaar. secretaris, eventuele eerste bijzitter en eventuele vierde bijzitter Derde jaar. penningmeester, eventuele tweede bijzitter en eventuele vijfde bijzitter (de rangorde der bijzitters naar volgorde van benoeming) en vervolgens van voren af aan.
De leden van het bestuur treden ingaande de jaarvergadering van periodiek af volgens onderstaand rooster. Eerste jaar. voorzitter, eventuele vice-voorzitter en eventuele derde bijzitter Tweede jaar. secretaris, eventuele eerste bijzitter en eventuele vierde bijzitter Derde jaar. penningmeester, eventuele tweede bijzitter en eventuele vijfde bijzitter (de rangorde der bijzitters naar volgorde van benoeming) en vervolgens van voren af aan.
Artikel 16, voor beroep vatbare besluiten van het bestuur.
1. Alvorens het bestuur een besluit neemt waartegen ingevolge de statuten of een reglement beroep op de commissie van beroep open staat, stelt het de betrokkene schriftelijk onder opgave van redenen, van zijn voornemen in kennis en geeft het hem de gelegenheid naar aanleiding daarvan te worden gehoord, waarbij tussen de oproeping en het tijdstip waarop het lid wordt gehoord een termijn van tenminste veertien dagen moet liggen tenzij onderling anders is overeengekomen.
2. De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld op de zitting of op een nadere zitting getuigen of deskundigen naar voren te brengen.
3. De betrokkene mag zich doen bijstaan door een advokaat, die in de gelegeheid wordt gesteld de zittingen bij te wonen, de getuigen en deskundigen vragen te stellen en de nodige opmerkingen te maken en schrifturen in te dienen.
4. De behandeling geschiedt met zodanige voortvarenheid als met in- achtneming van het in de leden 1 t/m 3 bepaalde mogelijk is.
5. Het in de leden 1 t/m 3 bepaalde behoeft niet in acht te worden genomen indien het betreft een besluit tot ontzetting, uitsluitend gegrond op wanbetaling van aan de vereniging verschuldigde gelden, nadat het lid vergeefs een termijn van tenminste 14 dagen is gegund teneinde alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.
6. Het bestuur besluit uiterlijk zes weken nadat de zaak voor beslissing gereed ligt.
7. Het besluit van het bestuur is met redenen omkleed; een afschrift daarvan wordt onverwijld aan het betrokken lid alsmede, indien het lid zich heeft doen bijstaan door een advokaat, aan diens advokaat toegezonden.
8. Indien het bestuur het in lid 4 of het in lid 6 bepaalde niet in acht neemt, kan het betrokken lid zich beklagen bij de commissie van beroep. Indien de commissie het beklag gegrond acht, kan zij, hetzij aan het bestuur een termijn stellen of zodanige opdracht ter afwikkeling van de zaak geven als zij dienstig zal achten, hetzij de zaak aan zich trekken.
9. Betreft het een besluit tot ontzetting, dan is het betrokken lid na de in het eerste lid bedoelde kennisgeving, gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep geschorst, tenzij het bestuur een schorsing niet nodig acht dan wel de schorsing in de loop van de procedure of gedurende de beroepstermijn, zolang geen beroep is ingesteld, opheft. Van een afwijzing van een door de betrokkene gedaan verzoek om opheffing staat hem binnen een maand beroep open op de commissie van beroep. Met een afwijzing staat gelijk het niet geven van een beslissing binnen veertien dagen nadat het verzoek geacht moet worden ter kennis van het bestuur te zijn gekomen.
1. Alvorens het bestuur een besluit neemt waartegen ingevolge de statuten of een reglement beroep op de commissie van beroep open staat, stelt het de betrokkene schriftelijk onder opgave van redenen, van zijn voornemen in kennis en geeft het hem de gelegenheid naar aanleiding daarvan te worden gehoord, waarbij tussen de oproeping en het tijdstip waarop het lid wordt gehoord een termijn van tenminste veertien dagen moet liggen tenzij onderling anders is overeengekomen.
2. De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld op de zitting of op een nadere zitting getuigen of deskundigen naar voren te brengen.
3. De betrokkene mag zich doen bijstaan door een advokaat, die in de gelegeheid wordt gesteld de zittingen bij te wonen, de getuigen en deskundigen vragen te stellen en de nodige opmerkingen te maken en schrifturen in te dienen.
4. De behandeling geschiedt met zodanige voortvarenheid als met in- achtneming van het in de leden 1 t/m 3 bepaalde mogelijk is.
5. Het in de leden 1 t/m 3 bepaalde behoeft niet in acht te worden genomen indien het betreft een besluit tot ontzetting, uitsluitend gegrond op wanbetaling van aan de vereniging verschuldigde gelden, nadat het lid vergeefs een termijn van tenminste 14 dagen is gegund teneinde alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.
6. Het bestuur besluit uiterlijk zes weken nadat de zaak voor beslissing gereed ligt.
7. Het besluit van het bestuur is met redenen omkleed; een afschrift daarvan wordt onverwijld aan het betrokken lid alsmede, indien het lid zich heeft doen bijstaan door een advokaat, aan diens advokaat toegezonden.
8. Indien het bestuur het in lid 4 of het in lid 6 bepaalde niet in acht neemt, kan het betrokken lid zich beklagen bij de commissie van beroep. Indien de commissie het beklag gegrond acht, kan zij, hetzij aan het bestuur een termijn stellen of zodanige opdracht ter afwikkeling van de zaak geven als zij dienstig zal achten, hetzij de zaak aan zich trekken.
9. Betreft het een besluit tot ontzetting, dan is het betrokken lid na de in het eerste lid bedoelde kennisgeving, gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep geschorst, tenzij het bestuur een schorsing niet nodig acht dan wel de schorsing in de loop van de procedure of gedurende de beroepstermijn, zolang geen beroep is ingesteld, opheft. Van een afwijzing van een door de betrokkene gedaan verzoek om opheffing staat hem binnen een maand beroep open op de commissie van beroep. Met een afwijzing staat gelijk het niet geven van een beslissing binnen veertien dagen nadat het verzoek geacht moet worden ter kennis van het bestuur te zijn gekomen.
Artikel 17, procedure van de commissie van beroep.
1. Het beroep wordt ingesteld door een tot de commissie te richten, door het lid dat in beroep komt ondertekend, beroepschrift dat;
a) het bestreden besluit vermeldt, met opgave van de datum waarop dat gegeven is.
b) de gronden bevat waarop het beroep wordt ingesteld, en
c) het verzoek inhoudt het bestreden besluit te vernietigen. Een afschrift van het bestreden besluit en een afschrift van het beroepschrift worden bijgevoegd.
2. Het in artikel 16 lid 1 omtrent het horen van het betrokken lid bepaalde, zomede het bepaalde in de leden 2,3 en 7 van dat artikel, zijn overeenkomstig van toepassing, met dien verstande, dat de commissie ook:
a) het bestuur of een vertegenwoordiger daarvan hoort, en
b) een afschrift van haar beslissing aan het bestuur en aan het bondsbureau der KNSA doet toekomen.
3. Op grond van het niet inachtnemen van het in lid 2 bepaalde wordt geen niet- ontvankelijkverklaring uitgesproken dan nadat de commissie het betrokken lid heeft uitgenodigd het verzuim te herstellen en daaraan door het lid niet is voldaan.
4. Indien als gevolg van een omstandigheid die redelijkerwijs niet voor zijn rekening behoort te komen een lid verhinderd is geweest een beroep binnen de daarvoor in de statuten of dit huishoudelijk reglement bepaalde termijn in te stellen, wordt hij niettemin door de commissie in dat beroep ontvangen wanneer zij van oordeel is dat hij het heeft ingesteld zodra hem dat redelijkerwijs mogelijk was.
5. Hangende het hoger beroep ingesteld tegen een besluit tot ontzetting kan, als het betrokken lid geschorst is, de commissie te allen tijde de schorsing opheffen. Wordt een besluit tot ontzetting door de commissie vernietigd, en is het lid nog steeds geschorst, dan vervalt de schorsing van rechtswege en vindt voor zover mogelijk herstel in de vorige toestand plaats.
1. Het beroep wordt ingesteld door een tot de commissie te richten, door het lid dat in beroep komt ondertekend, beroepschrift dat;
a) het bestreden besluit vermeldt, met opgave van de datum waarop dat gegeven is.
b) de gronden bevat waarop het beroep wordt ingesteld, en
c) het verzoek inhoudt het bestreden besluit te vernietigen. Een afschrift van het bestreden besluit en een afschrift van het beroepschrift worden bijgevoegd.
2. Het in artikel 16 lid 1 omtrent het horen van het betrokken lid bepaalde, zomede het bepaalde in de leden 2,3 en 7 van dat artikel, zijn overeenkomstig van toepassing, met dien verstande, dat de commissie ook:
a) het bestuur of een vertegenwoordiger daarvan hoort, en
b) een afschrift van haar beslissing aan het bestuur en aan het bondsbureau der KNSA doet toekomen.
3. Op grond van het niet inachtnemen van het in lid 2 bepaalde wordt geen niet- ontvankelijkverklaring uitgesproken dan nadat de commissie het betrokken lid heeft uitgenodigd het verzuim te herstellen en daaraan door het lid niet is voldaan.
4. Indien als gevolg van een omstandigheid die redelijkerwijs niet voor zijn rekening behoort te komen een lid verhinderd is geweest een beroep binnen de daarvoor in de statuten of dit huishoudelijk reglement bepaalde termijn in te stellen, wordt hij niettemin door de commissie in dat beroep ontvangen wanneer zij van oordeel is dat hij het heeft ingesteld zodra hem dat redelijkerwijs mogelijk was.
5. Hangende het hoger beroep ingesteld tegen een besluit tot ontzetting kan, als het betrokken lid geschorst is, de commissie te allen tijde de schorsing opheffen. Wordt een besluit tot ontzetting door de commissie vernietigd, en is het lid nog steeds geschorst, dan vervalt de schorsing van rechtswege en vindt voor zover mogelijk herstel in de vorige toestand plaats.
COMMISSIES, WERKGROEPEN EN TAKEN.
ARTIKEL 18, TOELATINGSCOMMISSIE.
1. Het bestuur stelt uit haar midden een toelatingscommissie in om het bestuur te adviseren omtrent de toelating van degenen die zich voor het lidmaatschap der vereniging hebben aangemeld.
2..De commissie stelt zich zoveel mogelijk op de hoogte van de antecedenten van het aspirant lid en tracht zoveel mogelijk inzicht te verkrijgen in zijn/haar persoonlijkheid, zulks voor zover vereist met het oog op het bepaalde in artikel 4 lid 7. Inlichtingen in dit verband worden over het aspirant lid echter niet ingewonnen noch bij de overheid, noch bij partikulieren zonder dat daaromtrent eerst overleg met hem is gepleegd en hij daarvoor zijn toestemming heeft gegeven. Weigering van medewerking aan het inwinnen van zodanige inlichtingen kan nochthans een reden zijn om het aspirant lid niet als lid tot de vereniging toe te laten.
ARTIKEL 18, TOELATINGSCOMMISSIE.
1. Het bestuur stelt uit haar midden een toelatingscommissie in om het bestuur te adviseren omtrent de toelating van degenen die zich voor het lidmaatschap der vereniging hebben aangemeld.
2..De commissie stelt zich zoveel mogelijk op de hoogte van de antecedenten van het aspirant lid en tracht zoveel mogelijk inzicht te verkrijgen in zijn/haar persoonlijkheid, zulks voor zover vereist met het oog op het bepaalde in artikel 4 lid 7. Inlichtingen in dit verband worden over het aspirant lid echter niet ingewonnen noch bij de overheid, noch bij partikulieren zonder dat daaromtrent eerst overleg met hem is gepleegd en hij daarvoor zijn toestemming heeft gegeven. Weigering van medewerking aan het inwinnen van zodanige inlichtingen kan nochthans een reden zijn om het aspirant lid niet als lid tot de vereniging toe te laten.
Artikel 19, VERENIGINGSINSTRUCTEURS.
1. Het bestuur stelt een of meer instructeurs aan om:
a) de aspirant leden de vereiste basiskennis en vaardigheid bij te brengen;
b) de leden verder te bekwamen, en
c) de deelnemers aan wedstrijden daarop deugdelijk voor te bereiden.
2. De instructeurs dienen bij voorkeur in het bezit te zijn van een diploma ener door de knsa erkende opleiding.
1. Het bestuur stelt een of meer instructeurs aan om:
a) de aspirant leden de vereiste basiskennis en vaardigheid bij te brengen;
b) de leden verder te bekwamen, en
c) de deelnemers aan wedstrijden daarop deugdelijk voor te bereiden.
2. De instructeurs dienen bij voorkeur in het bezit te zijn van een diploma ener door de knsa erkende opleiding.
Artikel 20, BAANCOMMANDANT/BAANDIENST.
1. Het bestuur wijst daartoe naar zijn mening in aanmerking komende leden aan om, volgens een daartoe op te maken rooster, bij toerbeurt baandienst te vervullen.
2. De aangewezenen zijn verplicht de functie te aanvaarden en uit te oefenen, behoudens wettige verhindering, ter beoordeling van het bestuur.
3. Bij het ontbreken van een baancommandant, wordt er niet geschoten.
1. Het bestuur wijst daartoe naar zijn mening in aanmerking komende leden aan om, volgens een daartoe op te maken rooster, bij toerbeurt baandienst te vervullen.
2. De aangewezenen zijn verplicht de functie te aanvaarden en uit te oefenen, behoudens wettige verhindering, ter beoordeling van het bestuur.
3. Bij het ontbreken van een baancommandant, wordt er niet geschoten.
Artikel 21, WAPENCOMMISSARIS.
1. Het bestuur wijst een of meer leden der vereniging als wapencommissaris en als plaatsvervangen wapencommissaris aan voor de bewaring en het onderhoud van de bij de vereniging in gebruik zijnde wapens en munitie.
2. Zolang de machtigingen wettelijk niet ten name van de vereniging kunnen worden gesteld, worden zij gesteld ten name van het lid dat als wapencommissaris is aangewezen.
1. Het bestuur wijst een of meer leden der vereniging als wapencommissaris en als plaatsvervangen wapencommissaris aan voor de bewaring en het onderhoud van de bij de vereniging in gebruik zijnde wapens en munitie.
2. Zolang de machtigingen wettelijk niet ten name van de vereniging kunnen worden gesteld, worden zij gesteld ten name van het lid dat als wapencommissaris is aangewezen.
Artikel 22, TECHNISCHE COMMISSIE.
1. Het bestuur stelt een technische commissie aan uit de leden om onder de verantwoordelijkheid van het bestuur, de baan en de technische inrichting daarvan bij voortduring in goede en bedrijfsklare staat te houden.
1. Het bestuur stelt een technische commissie aan uit de leden om onder de verantwoordelijkheid van het bestuur, de baan en de technische inrichting daarvan bij voortduring in goede en bedrijfsklare staat te houden.
Artikel 23, JEUGDCOMMISSIE.
1. Het bestuur stelt een jeugdcommissie samen. De jeugdcommissie draagt, onder verantwoordelijkheid van het bestuur, zorg voor organisatie, uitvoering en administratie van opvang, begeleiding, instructie, competitie, wedstrijden en bijzondere evenementen voor introducees en leden met een leeftijd van twaalf tot zestien jaar (jeugdleden A).
1. Het bestuur stelt een jeugdcommissie samen. De jeugdcommissie draagt, onder verantwoordelijkheid van het bestuur, zorg voor organisatie, uitvoering en administratie van opvang, begeleiding, instructie, competitie, wedstrijden en bijzondere evenementen voor introducees en leden met een leeftijd van twaalf tot zestien jaar (jeugdleden A).
Artikel 24, KANTINECOMMISSIE.
1. Het bestuur stelt een kantinecommissie samen om onder verantwoordelijkheid van het bestuur, de organisatie van de kantine te verzorgen en de gelden der kantine te beheren.
1. Het bestuur stelt een kantinecommissie samen om onder verantwoordelijkheid van het bestuur, de organisatie van de kantine te verzorgen en de gelden der kantine te beheren.
Artikel 25, BALIECOMMISSIE.
1. Het bestuur stelt een baliecommissie samen. De baliecommissie draagt, onder verantwoording van het bestuur, zorg voor de daadwerkelijke organisatie, uitvoering en administratie van de activiteiten, zijnde o.a. inschrijving en registratie van schietbeurten, uitgifte van munitie en verenigingswapens, registratie en verwerking van competitie-of wedstrijdresultaten en direkte begeleiding van baancommandanten of daarmee gelijkgestelde personen, van de baliemedewerkers.
1. Het bestuur stelt een baliecommissie samen. De baliecommissie draagt, onder verantwoording van het bestuur, zorg voor de daadwerkelijke organisatie, uitvoering en administratie van de activiteiten, zijnde o.a. inschrijving en registratie van schietbeurten, uitgifte van munitie en verenigingswapens, registratie en verwerking van competitie-of wedstrijdresultaten en direkte begeleiding van baancommandanten of daarmee gelijkgestelde personen, van de baliemedewerkers.
Artikel 26, LEDENCOMMISSIE.
1. Het bestuur stelt een ledencommissie samen. De ledencommissie draagt, onder verantwoordelijkheid van het bestuur, zorg voor opvang en eerste (administratieve) begeleiding van introducees. Zij geeft advies aan het bestuur, eventueel na het inwinnen van nadere informatie bij baliemedewerkers of baancommandanten, omtrent de toelating van nieuwe leden.
1. Het bestuur stelt een ledencommissie samen. De ledencommissie draagt, onder verantwoordelijkheid van het bestuur, zorg voor opvang en eerste (administratieve) begeleiding van introducees. Zij geeft advies aan het bestuur, eventueel na het inwinnen van nadere informatie bij baliemedewerkers of baancommandanten, omtrent de toelating van nieuwe leden.
Artikel 27, BETALINGEN ETC.
1. De door de leden en jeugdleden verschuldigde gelden dienen door hen aanstonds na hun toelating en vervolgens telkens voor de eerste maand van het nieuwe boekjaar of, indien betaling in termijnen door de algemene vergadering is toegestaan, uiterlijk op de vervaldag van iedere termijn, zonder korting of schuldvergelijking uit welken hoofde ook aan de vereniging te worden voldaan.
2. De voldoening geschiedt, ter keuze van het betrokken lid:
a) door betaling in contanten in handen van de penningmeester der vereniging.
b) door overmaking aan de penningmeester der vereniging, of
c) doordat de penningmeester der vereniging daarover bij het lid beschikt.
3. De leden zijn verplicht bij de aanvang van het lidmaatschap op te geven welke van de hierboven genoemde wijzen van betaling zij verkiezen, en een verandering in hun keuze tijdig aan de penningmeester kenbaar te maken.
4. Tot het in ontvangst nemen van betalingen in zijn handen houdt de penningmeester op vastgestelde tijdstippen zitting.
5. Indien de betaling plaats vindt door overmaking per bank of giro, dient, voor risiko van het lid, de overmaking zo tijdig plaats te vinden dat de kennisgeving van storting uiterlijk op de vervaldag in het bezit van de penningmeester is.
6. De penningmeester beschikt over de gelden door aanbieding van de kwitantie voor het bedrag, vermeerderd met de inningkosten, ten huize van het betrokken lid; bij iedere volgende aanbieding worden de inningkosten met de helft verhoogd.
7. bij aanvang of beeindiging, om welke reden ook, van het lidmaatschap in de loop van het boekjaar vindt geen vermindering of teruggave van het verschuldigde bedrag plaats, tenzij het bestuur anders bepaalt.
1. De door de leden en jeugdleden verschuldigde gelden dienen door hen aanstonds na hun toelating en vervolgens telkens voor de eerste maand van het nieuwe boekjaar of, indien betaling in termijnen door de algemene vergadering is toegestaan, uiterlijk op de vervaldag van iedere termijn, zonder korting of schuldvergelijking uit welken hoofde ook aan de vereniging te worden voldaan.
2. De voldoening geschiedt, ter keuze van het betrokken lid:
a) door betaling in contanten in handen van de penningmeester der vereniging.
b) door overmaking aan de penningmeester der vereniging, of
c) doordat de penningmeester der vereniging daarover bij het lid beschikt.
3. De leden zijn verplicht bij de aanvang van het lidmaatschap op te geven welke van de hierboven genoemde wijzen van betaling zij verkiezen, en een verandering in hun keuze tijdig aan de penningmeester kenbaar te maken.
4. Tot het in ontvangst nemen van betalingen in zijn handen houdt de penningmeester op vastgestelde tijdstippen zitting.
5. Indien de betaling plaats vindt door overmaking per bank of giro, dient, voor risiko van het lid, de overmaking zo tijdig plaats te vinden dat de kennisgeving van storting uiterlijk op de vervaldag in het bezit van de penningmeester is.
6. De penningmeester beschikt over de gelden door aanbieding van de kwitantie voor het bedrag, vermeerderd met de inningkosten, ten huize van het betrokken lid; bij iedere volgende aanbieding worden de inningkosten met de helft verhoogd.
7. bij aanvang of beeindiging, om welke reden ook, van het lidmaatschap in de loop van het boekjaar vindt geen vermindering of teruggave van het verschuldigde bedrag plaats, tenzij het bestuur anders bepaalt.
Artikel 28, AANVRAAG VERLOF.
1. Een verlofaanvraag kan na een jaar lidmaatschap worden ingediend bij het bestuur.
2. In het jaar voorafgaande aan de verlofaanvraag, dient men tenminste 25 schietbeurten te hebben.
3. Voor het bijschrijven van een volgend wapen, dient men eveneens een aanvraag bij het bestuur in te dienen.
1. Een verlofaanvraag kan na een jaar lidmaatschap worden ingediend bij het bestuur.
2. In het jaar voorafgaande aan de verlofaanvraag, dient men tenminste 25 schietbeurten te hebben.
3. Voor het bijschrijven van een volgend wapen, dient men eveneens een aanvraag bij het bestuur in te dienen.